Pensioenhervorming: een eerlijker en duurzamer systeem

De regering hervat het pensioenproject met een ambitieuze hervorming die erop gericht is de duurzaamheid van het stelsel te waarborgen en het tegelijkertijd billijker te maken. Het doel is tweeledig: overmatige uitgaven beperken en een grotere arbeidsparticipatie stimuleren om een duurzame financiering van de pensioenen te garanderen.

1. Invoering van een bonus-malus systeem

Het pensioensysteem wordt aangepast op basis van de leeftijd waarop men met pensioen gaat:

✔ Vroeger met pensioen gaan → verlaagde pensioenuitkering.
✔ Langer doorwerken → verhoogde pensioenuitkering.

Er is echter een uitzondering voorzien voor carrières van 35 jaar of langer, een maatregel die als incoherent wordt beschouwd met de actuariële logica.

2. Hervorming van de toegerekende perioden

Momenteel bestaat een derde van de gemiddelde loopbaan uit toegerekende perioden (werkloosheid, ziekte, arbeidsongeschiktheid). De regering wil deze perioden geleidelijk verminderen in de berekening van de pensioenen:

➡ Quota beperkt tot 40% in 2026, jaarlijks met 5% verlaagd tot 20% in 2031.
➡ Aanpassing van de pensioenberekening: de toegerekende perioden worden niet langer berekend op basis van het laatste salaris, maar op basis van een beperkt fictief salaris.

Deze maatregel stimuleert daadwerkelijk werk en zorgt ervoor dat de pensioenen de actieve loopbaan van de individuen beter weerspiegelen.

3. Vervroegd pensioen voor lange carrières

Werknemers die hun loopbaan op 18-jarige leeftijd begonnen zijn, kunnen al met pensioen gaan vanaf 60 jaar, op voorwaarde dat zij 42 jaar lang minimaal 234 dagen per jaar gewerkt hebben.

Dit biedt flexibiliteit voor de meest belastende beroepen, terwijl de inspanning die men levert om bij te dragen aan het stelsel gewaardeerd wordt.

4. Naar meer gelijkheid tussen gepensioneerden

De regering is voornemens de pensioenen tussen de verschillende statussen (werknemers, zelfstandigen, ambtenaren) te harmoniseren door geleidelijk:

✔ De preferentiële toeslagen voor bepaalde ambtenaren af te schaffen.
✔ De speciale regelingen, zoals die voor het personeel van de NMBS (wettelijke pensioenleeftijd van 55 jaar in plaats van 66 jaar), te beëindigen.
✔ De pensioenberekening voor ambtenaren niet langer te baseren op de laatste 10 jaar, maar op de gehele loopbaan, net als bij werknemers.

Hierdoor worden onrechtvaardige ongelijkheden verminderd, terwijl voor ambtenaren een gunstiger vervangingspercentage behouden blijft (75% versus 60% voor werknemers).

5. Hervormingen van de tweede pensioenpijler

De regering richt zich op de ontwikkeling van aanvullende pensioenen voor werknemers en contractanten in de openbare dienst:

✔ Een verplichte werkgeversbijdrage van 3% wordt uiterlijk tegen 2035 ingevoerd.
✔ Er vindt een hervorming plaats van de 80%-regel om de berekening van de aanvullende pensioenen te harmoniseren.
✔ Een solidariteitsbijdrage zal worden geheven op pensioenfondsen die 150.000 euro overschrijden.

6. Wat gebeurt er met de huidige gepensioneerden?

De pensioenen zullen geïndexeerd blijven, maar het mechanisme voor aanpassing van de ambtenarenpensioenen wordt afgeschaft en vervangen door een welzijnsgekoppeld mechanisme, met een beperkte middelenpot tot 2030.

De hervorming is erop gericht om langer door te laten werken en de ongelijkheden tussen de statussen te verminderen. Echter, zij is onvolledig, aangezien er geen rekening wordt gehouden met de stijgende levensverwachting en met eventuele automatische aanpassingen van het stelsel op basis van de demografische evolutie.

---